
Hoogleraar Gjalt de Jong streeft ernaar dat de landbouw in Noord-Nederland in 2030 voor minstens de helft natuurinclusief is. Zijn doel is om de regio een voorloper te maken in deze duurzame en ecologisch verantwoorde manier van werken.
Noord-Nederland: Voorloper in natuurinclusieve landbouw
Hoogleraar Gjalt de Jong is ambitieus. Terwijl de huidige biologische landbouw nog geen vijf procent van het totaal beslaat, stelt hij voor dat tegen 2030 maar liefst 50 procent van de landbouw in Noord-Nederland natuurinclusief moet zijn. Dat wil zeggen dat de landbouwmethoden in harmonie moeten zijn met de natuur en het milieu, zonder noodzakelijkerwijs biologisch te zijn. Volgens hem is dit de enige manier om het klimaat te redden.
Om zijn doel te bereiken, heeft De Jong het 'Sicco Mansholt Transitie Programma' geschreven. Dit is een uitgebreid plan waarin hij zijn ambitie uiteenzet en uitlegt hoe hij denkt dat doel te bereiken. Het plan werd gepresenteerd tijdens een symposium op de universiteitscampus in Leeuwarden, aan een publiek van mensen die betrokken zijn bij de landbouw.
'Living labs': Waar boeren en wetenschappers hand in hand werken
Een belangrijk onderdeel van De Jong's plan is de oprichting van 'living labs'. Dit zijn broedplaatsen waar boeren hun vragen en ervaringen met elkaar kunnen delen en waar het bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap samen kunnen werken aan oplossingen voor problemen waarmee boeren worden geconfronteerd. De kennis die in deze laboratoria wordt vergaard, zou uit allerlei disciplines moeten komen, van landbouw en economie tot biologie en geneeskunde.
Het project heeft al financiële steun gekregen van het ministerie van Landbouw en de Rijksuniversiteit Groningen. Het ministerie heeft 550.000 euro subsidie beschikbaar gesteld voor het project, terwijl de universiteit nog eens 300.000 euro investeert. Met deze fondsen kunnen de 'living labs' worden opgezet en kan er onderzoek worden gedaan naar nieuwe bedrijfsmodellen voor de landbouw.
De persoonlijke motivatie van de boer: Cruciaal voor verandering
Hoewel subsidie en onderzoek belangrijk zijn, gelooft De Jong dat de echte verandering begint bij de persoonlijke motivatie van de boer. Hij is ervan overtuigd dat veel boeren diep van binnen graag op een andere manier willen werken, meer in harmonie met de natuur en de omgeving. Hij moedigt landbouwers aan om hun innerlijke drijfveren te vinden en deze als 'motor' te gebruiken voor hun transitie naar natuurinclusiever werken.