
De diepzee wordt het nieuwe strijdtoneel voor mijnbouw. De Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) worstelt met de vraag of het de deur moet openen voor het delven van kostbare metalen op de zeebodem. Ondertussen maakt het Canadese bedrijf The Metals Company (TMC) haast om de eerste commerciële diepzeemijnbouwer te worden.
Het dilemma van de ISA
De Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) moet een complexe knoop doorhakken: moet er wel of niet mijnbouw in de diepzee plaatsvinden? Dit debat, dat al sinds 1994 gaande is, heeft nog geen eenduidig antwoord opgeleverd. Met het Canadese bedrijf The Metals Company (TMC) dat klaar staat om de onderzeese mijnbouw te starten, is een snelle beslissing essentieel.
TMC's mijnbouwplannen zetten druk op de ISA
TMC heeft zich opgeworpen als pionier in de diepzeemijnbouw. Met steun van Nauru, een eilandstaatje dat de gevolgen van klimaatverandering direct ervaart, wil TMC kostbare metalen delven die cruciaal zijn voor de energietransitie. De aankondiging van TMC heeft de druk op de ISA verhoogd om snel regels op te stellen, maar de deadline is al verlopen en het pad naar voren is nog onduidelijk.
Onzekerheden rondom de impact van diepzeemijnbouw
Diepzeemijnbouw is een onbekend terrein, zowel letterlijk als figuurlijk. De ecologische gevolgen zijn zeer onzeker, en er is geen duidelijk mechanisme voor hoe de winst van de mijnbouw, die volgens het Zeerechtverdrag van 1982 aan de 'mensheid' toebehoort, moet worden verdeeld. Deze kwesties verhogen de complexiteit van het debat en leiden tot polarisatie.
Hoewel er geen twijfel over bestaat dat de vraag naar metalen voor batterijen aanzienlijk zal groeien, is de exacte hoeveelheid onbekend. Factoren zoals de populariteit van elektrische auto's, de levensduur van telefoons en innovaties in batterijtechnologie zullen allemaal een rol spelen. Daarnaast kunnen technologische vooruitgang op het gebied van recycling en consumentenkeuzes de vraag naar nieuwe metalen beïnvloeden.
Diepzeemijnbouw heeft het potentieel om zeer winstgevend te zijn, maar er zijn nog veel onzekerheden. Zo is het onduidelijk hoe het Zeerechtverdrag, dat stelt dat de opbrengst met de rest van de mensheid moet worden gedeeld, in de praktijk zal worden uitgevoerd. Bovendien staan bedrijven die vroeg starten met diepzeemijnbouw voor de uitdaging om de vele kinderziektes die ongetwijfeld zullen optreden, het hoofd te bieden.