
Een gigantische stofwolk, veroorzaakt door een planetoïde-inslag 66 miljoen jaar geleden, heeft de dinosauriërs op aarde mogelijk doen uitsterven. Deze stofwolk blokkeerde zonlicht, leidde tot een wereldwijde winter en verhinderde fotosynthese, wat catastrofale gevolgen had voor het leven op aarde.
Planetoïde-inslag veroorzaakt dodelijke stofwolk
66 miljoen jaar geleden sloeg een planetoïde in op aarde, die een gigantische explosie veroorzaakte, groter dan een miljard kernbommen. Deze inslag veroorzaakte een enorme stofwolk. Volgens nieuw onderzoek gepubliceerd in Nature Geoscience heeft deze stofwolk de dinosauriërs mogelijk doen uitsterven.
Wereldwijde winter leidt tot massaal uitsterven
De stofwolk die ontstond na de inslag van de planetoïde blokkeerde het zonlicht en leidde zo tot een wereldwijde winter. Deze extreme weersveranderingen hadden grote gevolgen voor de flora en fauna. Bomen, planten en struiken konden niet groeien, wat uiteindelijk leidde tot de massale uitsterving van dieren, waaronder 75% van de dinosauriërs.
Wetenschappers hebben de planetoïde-inslag en de daaropvolgende gebeurtenissen kunnen nabootsen met computersimulaties. Deze simulaties tonen aan dat het stof, bestaande uit biljoenen tonnen stof, roet en zwavel, tot wel vijftien jaar in de atmosfeer zou kunnen blijven hangen. Dit had een enorme impact op de fotosynthese, die mogelijk bijna twee jaar lang stil lag.
Langdurige koude en duisternis veroorzaakt uitsterven
Na de inslag van de planetoïde werd de aarde een paar jaar donker en koud. Dit zorgde niet voor een onmiddellijke uitsterving van alle dinosauriërs, maar veroorzaakte een uitputtingsslag. Dit langdurige, moordende proces heeft ertoe geleid dat uiteindelijk drie op de vier dinosaurussoorten uitstierven.